dinsdag 9 juni 2009

Bommelbossen


Arthonia
cinnabarina



Beukenwrat

(Thelotrema lepadinum)






Graphis scripta




IN HET DONKERE BOMEN BOS

''Het Donkere Bomen Bos wordt door de bewoners van Rommeldam maar zelden betreden. De stammen staan er dicht op elkander, zodat de zon er nooit op de grond schijnt en in de dichte bladermassa's die de bodem bedekken, ritselt en frutselt allerlei eng gedierte.''



(Marten Toonder, De gezichtenhandel)




In de nooit vervelende Ollie B. Bommelverhalen van Marten Toonder speelt de natuur vaak een grote rol. De bossen in zijn avonturen zijn altijd van die eeuwenoude wouden met grote eiken en beuken die het liefst tegen de schemering omineuze schaduwen werpen over de onvoorzichtige reizigers die zich ertussen wagen. Zo'n bos is het grote Foret de Boulogne in het noordwesten van Frankrijk, waar ik een maand geleden de zeer rijke korstmossenvegetatie van zo'n woud mocht bewonderen. Dit is een voorbeeld van een 'oud' bos, een bosgebied dat al vele, vele eeuwen bestaat. De bomen zijn er niet allemaal stokoud en de mens heeft er wel degelijk zijn helpende of slopende hand in gestoken, maar het komt toch het dichtst bij wat een oerbos is. En deze oude bossen zijn erg belangrijk voor veel bijzondere korstmossoorten die alleen maar in dit soort bossen willen groeien. Op oude woudreuzen, maar ook op jonge bomen, als die maar in hetzelfde bos staan. Zich verspreiden buiten die bossen doen ze niet of nauwelijks. Waarschijnlijk is het heel specifieke klimaat in zo'n open bos met weinig ondergroei (beschut en vochtig) een allesbepalende factor voor die soorten.

Nederland heeft die oude bossen ook, en zelfs grote oppervlakten ervan, en dan vooral op de Veluwe. Deze 'malebossen' zijn eiken- of beukenwouden die meteen al van de meeste Nederlandse bossen verschillen omdat ze zo open zijn, met grote stammen die bijzonder schilderachtig verspreid staan tussen voornamelijk mossen en hoge varens. Daar groeien de vele soorten schriftmossen het liefst, korstmossen met apothecien (vruchtlichamen) die sterk lijken op menselijk gekrabbel met een pen. In het Elspeeter Bos vond ik op veel plekken de prachtige Graphis scripta, het Gewoon schriftmos, en ook nog een heel zeldzaam ding: de Grote runenkorst (Phaeographis inusta). Het meest tot de verbeelding spreekt echter de Beukenwrat (Thelotrema lepadinum), waarvan de apothecien in dikke wratten zijn verzonken. Het lijken sprekend zeepokken, een gek gezicht op een Veluwse beuk. In Frankrijk trof ik op zo'n eerbiedwaardige beuk een korstmos aan met felrode apothecien, ook geen alledaags gezicht. Deze Arthonia cinnabarina is in ons land helaas uitgestorven. Dat lot heeft ook heel wat baardmossen (Usnea) getroffen, die vroeger de kronen van die grote bomen sierden. Ze zijn het slachtoffer geworden van een van de grootste natuurverwoesters die je je maar kunt indenken: de grootschalige landbouw en veeteelt die nog steeds roofbouw pleegt op grote delen van ons land en zijn giftige ammoniak over de natuur uitspuwt. In heel wat verhalen van Marten Toonder wordt het Donkere Bomen Bos op soortgelijke wijze verwoest door menselijke onverlaten. Het loopt dan uiteindelijk altijd weer goed af, en die hoop is er in het echte leven gelukkig ook. De ammoniakvervuiling is sterk teruggedrongen, maar het is maar de vraag of de baardmossen ooit weer terugkeren. Oude bossoorten zijn eenmaal verdwenen vaak ook voorgoed weg. 'Red het regenwoud' hoor je regelmatig op televisie. Red eerst eens je eigen bossen, zou ik dan willen zeggen.