vrijdag 6 maart 2009

Waarom zeldzaam zeldzaam leuk is


Vogelaars kunnen half krankzinnig worden als ergens in Nederland een heel zeldzame vogel is 'gespot'. Ze verlaten dan halsoverkop hun werk, rijden 200 kilometer in de mist om ergens in een zompig weiland op Texel te speuren naar de eerste Dwerggors in jaren. Terwijl je op de goede plek (dus in het buitenland) over die Dwerggorzen kunt struikelen. Maar ik begrijp het wel. Zeldzaam is voor veel natuurliefhebbers zeldzaam leuk. Het is weer een leuke, adrenaline-opwekkende verandering in de wat monotone huismus-goudvink-grutto-merel-lijst van alledag. Bij korstmossen is dat niet anders. Lichenologen zijn echter zwaar in het voordeel, want zij hoeven hun werk of huis en haard niet meteen te verlaten om een zeldzaamheid te scoren: die blijft er namelijk gewoon lekker zitten na z'n ontdekking. Zo wist ik dat bij een excursie over de westelijke dijk van de Noordoostpolder heel wat zeldzaamheden te verwachten waren, waaronder een voor Nederland heel zeldzaam gevalletje: Lecanora cenisea, de Kwartsschotelkorst. Pas enige tijd geleden ontdekt en tot nu toe alleen op die winderige, eindeloze dijk gesignaleerd. We vonden de Kwartsschotelkorst terug, en hij was daar niet eens zo zeldzaam. Waarom alleen op die verlaten plek en niet op de honderden kilometers dijk in de omtrek? Een intrigerend raadsel. Misschien is dit zijn geboorteplek in Nederland, klaar om zich duizendvoudig over de rest van het natte Hollandse dijksteen te verspreiden. We zagen Lecanora cenisea, we bogen ons op onze knieen over hem heen en legde hem fotografisch vast. Hij is best mooi, alhoewel niet spectaculair. En toch word ik er een beetje warm van. Zeldzaam, namelijk.

dinsdag 3 maart 2009



Korstmossen in de stadsjungle

Afbeelding rechts:

Sinaasappelkorst (Caloplaca saxicola), aan grachtkanten in Amsterdam-Centrum te vinden.






Het prettige van de studie van korstmossen is dat je er nooit echt ver voor je huis uit hoeft te gaan. Ze groeien letterlijk onder je voeten zodra je een stap buiten zet. Bij mij zit daar op een altijd vochtig bakstenen randje Verrucaria muralis, die in het Nederlands de grappige naam Zwart-op-wit-korst heeft gekregen. Overigens geen schoonheid, deze soort. Mooier zijn de immer aanwezige Muurschotelkorst (Lecanora muralis), Betoncitroenkorst (Caloplaca flavovirescens) en het Rond Dambordje (Aspicilia contorta). Zelfs in het centrum van een grote stad als Amsterdam kun je die soorten aantreffen. Toen ik begon met het inventariseren van hartje Mokum dacht ik niet veel meer te vinden, maar dat viel gelukkig erg mee. En niet alleen op steen bleken korstmossen welig te tieren, maar ook op de iepen langs de grachten. Voor luchtvervuiling gevoelige soorten die ik daar niet had verwacht, als Eikenmos en Groot schildmos. Ook andere bladvormige korstmossen trof ik op de bomen aan, en hun signaal is luid en duidelijk: het valt reuze mee met de luchtkwaliteit in ons land, zelfs midden in een drukke stad als Amsterdam. De statistieken spreken dezelfde taal: zo is sinds 1980 de uitstoot van zwaveldioxide (een waar vergif voor korstmossen) met meer dan 90% gedaald, en die van stikstofoxide en fijnstof met tientallen procenten. Dat mag u van sommige politici en actiegroepen niet weten, maar ze kunnen ageren wat ze willen: korstmossen liegen niet.


Sommige bomen op de Prinsengracht lichten al van verre helgeel op: bedekt als ze zijn met Candelaria concolor, het Vals dooiermos. Een warmteminnaar die de laatste jaren enorm in opmars is in Nederland en daarmee een goede indicator is van de opwarming van ons klimaat. Die twee ontwikkelingen, de sterk verbeterde luchtkwaliteit en de opwarming, zorgen ervoor dat het de goede kant opgaat met de korstmossen in onze hoofdstad. Omdat beelden meer zeggen dan woorden, kunt u misschien even kijken op RTV Noordholland, naar de uitzending van het programma 'Van Zuks Dus' van 3 maart 2009. Ziet u meteen ook wie hier schrijft.