woensdag 22 april 2009

Wat doet u daar?


Staar met een loepje naar de stam van een boom, of ga gehurkt met je neus op een dijk zitten, en het zal niet lang duren of een voorbijganger zal stoppen om te vragen: Wat doet u daar? In Amsterdam is de vraag overigens meestal wat directer: Mag die boom blijven staan? Of: Gaat u over de bomen? Men meent dan dat ik als gemeentelijk opzichter naar akelige schimmels speur die het lot van een eeuwenoude iep zullen beslechten. Behalve bezorgde, of geinteresseerde burgers, is er bij elke inventarisatieronde ook altijd wel een voorbijganger die in mij een deelgenoot in zijn of haar verwarde geestelijke toestand meent te zien. Deze druipen vaak snel af als blijkt dat mijn hersenen nog wel in gezonde toestand verkeren. De eerste politieagenten die argwanend informeren naar mijn handelingen, kon ik onlangs ook al noteren. Een loep is natuurlijk een hoogst verdacht voorwerp om bij zich te dragen, zullen we maar denken. Al deze grappige en merkwaardige ontmoetingen hebben in ieder geval zeker een veertigtal mensen voor het eerst van hun leven met de neus op het voor hen onbekende bestaan van korstmossen gedrukt. Misschien moet ik de komende maanden ook maar eens joggers, wielrenners, nordic walkers, golfers en skaters aanhouden met de vraag 'Wat doet u daar?', want ik heb me altijd al afgevraagd waar die mensen nu precies mee bezig zijn.


Maar wat is nu het goede antwoord op die vraag als hij aan een korstmossofiel wordt gesteld? 'Ik kijk naar korstmossen', zeg ik vaak wat kortaf, maar dat dekt de lading natuurlijk helemaal niet. Ik doe veel meer. Ik bekijk ze aandachtig, analyseer ze, breng ze op naam, breng ze in verband met omgeving en buur-korstmossen, bewonder, fotografeer ze, en probeer ze een vakje te geven in mijn al wat overvolle korstmossen-kabinet in mijn hoofd. En daar zitten sinds kort twee fraaie en interessante soorten bij, met de welluidende namen Trompettakmos en Zwarte grafkorst. De eerste trompetterde met zijn witte apothecien zeer rijkelijk op een bomenrij in een sportpark in Dronten. Langsfietsende moeders met luidruchtig kroost maakten de toch al zonnige dag nog vrolijker, en die bomen waren een soort bankettafel vol lekkere lichenen. Te lekker, want er zaten zo veel zeldzame gevallen op dat het vermoeden bestaat dat we hier met import-bomen te maken hebben. Exoten, dus, uit Frankrijk of zo. Het is een mysterie dat ik hier binnenkort hoop op te lossen. Een heel andere sfeer hing op de rooms-katholieke begraafplaats in Bussum, waar op het oude gedeelte reusachtige, donkere grafzerken bedekt waren met de wat sinistere Zwarte grafkorst. Donkere korsten met een merkwaardige, blauwe rand, met een eigenaardige voorkeur voor dit soort grafmonumenten. Een plek waar zelden iemand komt, met vergeten graven vol vergeten mensen, louter overgebleven als passend decorstuk in een vochtig mossenpark. Waar zich voor het eerst in misschien wel vijftig jaar iemand over een graf boog, waar de letters zich bijna met de steen versmolten hadden en de Zwarte grafkorst een nog zwartere sluier over definitief verleden trok. Geen plek voor vrolijke snuiters als het Trompettakmos. De evolutie heeft een knap staaltje werk geleverd door een bijpassend korstmos voor sombere graven te vormen.