vrijdag 30 januari 2009




Dodenakkers
vol leven (1)




















Kopermos (links) en Dunne blauwkorst (rechts)

Ziekte belemmerde mij om dit blog een goede start te geven, maar gelukkig zijn de luchtwegen weer gezond en lokt het zonnige winterweer me naar buiten. Naar oude begraafplaatsen bijvoorbeeld, dodenakkers die wemelen van het leven. Veel mensen, levende wel te verstaan, kom je op die plekken vaak niet meer tegen. Wanneer er al een tijd niet meer wordt begraven, dunt het aantal zorgende nabestaanden ook al snel uit. Leven in de vorm van natuur is er des te meer. Korstmossen houden wel van oude begraafplaatsen, alleen al omdat er een grote verscheidenheid aan steensoorten te vinden is. Veel korstmossen hebben namelijk een voorkeur voor bijvoorbeeld harde kalksteen of juist zachte kalksteen, en andere weer voor graniet. Baksteenliefhebbers zijn er ook, en oude bakstenen muurtjes zijn altijd wel op begraafplaatsen te vinden.


Er zijn er zelfs die zich alleen lekker voelen op en rond metaal, en dan geen heavy metal, maar bijvoorbeeld koper. Zo worden de koperen letters op grafstenen vaak versierd met de lichtgroene korsten van Psilolechia leprosa, het Kopermos.

Bovenstaande foto van dit beetje lugubere korstmos is genomen op de schitterende begraafplaats Kranenburg nabij Zwolle, waar de graven zich nestelen in dikke mostapijten onder fraaie bomen. Van dit beschaduwde en nogal zurige biotoop houden sommige korstmossen wel.

Zo groeit op de stenen ook Porpidia soredizodes, de Dunne Blauwkorst. De groenig grijze korrels die in intrigerende patronen op de korst groeien zijn zogenaamde soredien, een van de manieren waarop lichenen zich voortplanten. Dit zijn eigenlijk gewoon identieke stukjes van de korstmos, met schimmel en alg samen, die zich van het grotere geheel afsnoeren en zich zo verspreiden. Wind en regen zorgen voor het transport van deze klonen, die op een geschikte ondergrond dan weer een nieuw korstmos vormen.


Al die stenen op begraafplaatsen zijn eigenlijk kleine imitaties van de natuurlijke rotslandschappen die ons land vrijwel ontbeert. Andere voorbeelden daarvan zijn de hunebedden en onze dijken van basalt of graniet. Op zo'n granieten kunstrots vond ik op de naast Kranenburg gelegen begraafplaats Bergklooster een schildmos dat ik niet meteen kon thuisbrengen. Een jaar ervaring zei me in ieder geval wel: Bruinige randjes... zou het een Xanthoparmelia zijn? En inderdaad was het de zeldzame Xanthoparmelia conspersa, in het Nederlands heel toepasselijk Granietschildmos geheten.

Zo'n vondst maakt mijn dag helemaal af, en ik verlaat een begraafplaats dan ook altijd opgewekt. Een plek waar dood en leven, verdriet en vreugde zo door elkaar lopen, heeft iets bijzonders. Misschien dat begraafplaatsen daarom zo'n aantrekkingskracht op mij hebben. Zelfs als er bijna geen korstmos op te vinden is, want zulke schoongeboende dodenakkers bestaan ook.